Diversiteit in Belgische raden van bestuur: een check-up

Een gezonde mix van nationaliteiten

Een eerste conclusie uit het onderzoek is dat het open, geglobaliseerde karakter van de Belgische economie zichzelf weerspiegelt in de bestuursraden. Maar liefst 52% van onze bestuurders heeft een andere nationaliteit. Daarmee staat België aan de top van de rangschikking. Onze buurlanden doen het minder goed. Die internationale diversiteit is volgens Korn Ferry een pluspunt voor Belgische bedrijven, die sterk afhankelijk zijn van het buitenland, de internationale markt en de wereldeconomie.

Buitenlandse ervaring als troef

De bestuurders in Belgische bedrijven hebben bovendien 80% van hun professionele ervaring opgedaan in het buitenland. Dat is een uniek cijfer in de Europese context. In andere Europese landen deden managers minder dan de helft van hun ervaring op in het buitenland. België is op dit vlak het gidsland. Meer dan elders blijkt buitenlandse werkervaring hier een absolute troef.

Gender als werkpunt

Toch komen er ook werkpunten naar voor uit het onderzoek. Zo loopt België achter als het gaat over de gelijkheid tussen man en vrouw. Zo is maar 31% van de bestuurders in ons land vrouw, net iets minder dan het Europese gemiddelde. Hun aandeel stijgt, maar dat gaat traag. Ook op de lagere bestuursniveaus, zoals bijvoorbeeld directiecomités, komen te weinig vrouwen voor. Met andere woorden: het glazen plafond is in België, helaas, nog intact. Noorwegen, Zweden en Frankrijk, waar genderquota bestaan, scoren beduidend beter.

Ook in de verloning zien we verschillen tussen man en vrouw. Vrouwelijke bestuurders in Belgische bedrijven verdienen 6% minder dan mannelijke collega’s. Volgens Korn Ferry ontstaat deze gender pay gap doordat vrouwen “ondervertegenwoordigd zijn in de comités binnen de raden van bestuur, zoals een auditcomité of een remuneratiecomité”. Lidmaatschap van die comités brengt namelijk een extra vergoeding met zich mee.